zondag 23 december 2007

George door v.d. Ven/Brockhus

Door Pauline van de Ven
Opklikbare informatie aangebracht door en onder verantwoording van de SDN
AMSTERDAM - Een van de aardigste plaatsen voor het economisch debat is de internetsite van de Sociale Databank Nederland (SDN). Onder http://www.sdnl.nl staan artikelen van uiteenlopende auteurs en dito kwaliteit over een scala van onderwerpen. Voormalig werkgeversvoorzitter Alexander Rinnooy Kan staat er met wenken voor economische groei, rug aan rug met een oproerkraaier als wijlen Jaap van de Merwe met zijn ballade 'Voor hen maakt het geld, al is het stom, alles recht, al is het krom' en talrijk zijn de 'offerdiertjes der bankiertjes'.
Een krant is een meneer, zo wil het gezegde. Een website is een café, heb ik ontdekt. Het café van de SDN is er een de praktijk niet zou kunnen bestaan. In het leven van alledag zitten de mensen die hier worden samengebracht in verschillende compartimenten van dezelfde samenleving, opgeborgen in de veilige beslotenheid van hun eigen coupé's. We weten allemaal dat de trein langer is dan het stuk waar we zelf in zitten, maar hoe lang precies, en wie er allemaal in zitten, blijft vaag. Nu kijk je in bijna alle coupé's tegelijk. Vorige week sloeg de SDN een mijlpaal in de vorm van een eerste cd-rom waarop de hele chaos van drie jaar webdiscussie over economie, politiek, recht en milieu is samengebracht. Een mooi moment om achter het doek te kijken. Wat beweegt een paar mensen om gratis en voor niks een enorme databank op te zetten - met een hachée van onderwerpen voor en over rijp en groen, links en rechts, werkend en inactief?
Mijn belangstelling werd gewekt door de naam van Henry George, op wiens gedachtegoed de stichting zich, in de brief bij de cd-rom, zegt te baseren. Nu is Henry George een van de grootste rebellen uit de economische geschiedenis. Of beter gezegd: uit de politieke geschiedenis want net als Marx heeft hij weinig betekend voor de economie maar des te meer voor de politiek. Geboren in Philadelphia in 1839 monsterde hij als dertienjarig jongetje aan op een vrachtschip naar India, waar de kloof tussen arm en rijk blijvende indruk op hem maakte. Terug in de VS ergerde hij zich aan de wilde grondspeculatie bij de opkomst van het spoorwegnet. Het trof hem dat grondbezitters rustend rijk werden terwijl werknemers arm bleven.
Vechtjas
Hij vatte het plan op om de grond zo niet te onteigenen, dan toch volledig weg te belasten. Hij schreef daar pamfletten en boeken over die grote omzetten haalden en luide bijval en tegenstand oogstten. In onze tijd wordt hij herdacht als vechter tegen armoede binnen een kapitalistisch systeem. Hij wilde dat systeem niet omver gooien. Maar zijn hervormingen waren verstrekkend genoeg om te vrezen dat ze dat wel zouden doen, en dat het zonder geweld niet zou lukken.
Daarover schijnt George te hebben gezegd: "Als het nodig is oorlog te voeren, het zij zo. Nooit is een doel heiliger geweest!". Hij was fanatiek en radicaal. Je kunt George natuurlijk niet los zien van de tijd waarin hij heeft geleefd. Een evenwichtig krachtenveld tussen werknemers en werkgevers en tussen particulier en algemeen belang moest nog worden opgebouwd. De narigheid die George, en ook Marx, hebben gezien en meegemaakt George heeft op straat om eten moeten bedelen voor zijn gezin en ook Marx is doodarm geweest - maakt hun radicaliteit begrijpelijk en zelfs historisch noodzakelijk. Zonder de vechtlust van dat soort mensen had onze maatschappij er weinig fraai uitgezien.
Of het Georgeaanse gedachtegoed, waarin de onteigening van grond centraal staat, nog zo vruchtbaar is in een platte, tamelijk uitgebalanceerde maatschappij als Nederland nu, moet ieder maar voor zichzelf uitmaken. Zelf denk ik dat het eigendomsrecht vitaal is voor de manier waarop de westerse economie geordend is. Er blijft veel te wensen over maar de ordening zelf lijkt me, voor onze tijd en plaats in de geschiedenis, de best beschikbare.
Maar, het (heren)comité van aanbeveling - prof. dr S.W. Gouwenberg, prof. H.B. Kossen, mr. dr T. Holterman, en prof. J. Wiersma - voelt zich bij Henry George blijkbaar thuis. Waarom ook niet. Ieder heeft recht op zijn dromen over een betere samenleving. Die van de SDN zijn de mijne niet, maar de website biedt in ieder geval een prikkelende pluriformiteit die in dit eensgezinde moeras zeldzaam is geworden. En wat meer is, de instelling voldoet aan het mooie doel dat ze zich heeft gesteld. Ze bevordert de sociale samenhang in de maatschappij'. Daarvan ben ik nu wel overtuigd geraakt: de veelgehoorde vrees dat internet sociale tegenstellingen zou versterken is ongegrond. Het tegendeel is waar.
Commentaar R.M. Brockhus:
Pauline van de Ven heeft kennelijk niet begrepen dat het gaat om het blote eigendom van de grond en de exploitatie daarvan. Het economisch nut van grond, dat door de samenleving als geheel wordt gecreëerd, moet toekomen aan allen. Dat staat een vrije markt niet in de weg. Het enorme verschil in prijs tussen agrarische grond, ongerepte natuurgrond, bebouwde grond en industriegrond geeft aan dat de menselijke activiteiten op een stuk grond de economische waarde bepalen. George wilde de revenuen van grond niet laten toekomen aan een toevallige eigenaar of aan een speculant, maar aan de gemeenschap als geheel. Met de grondrente als opbrengst zou wat maatschappelijk wenselijk is betaald kunnen worden. Elke vorm van belasting op arbeid - zoals de loonbelasting, sociale premies, enz. - zouden kunnen worden afgeschaft. Zelfs de overheidsinvesteringen in de infrastructuur zouden bij geleidelijke invoering van de single-tax daarvan betaald kunnen worden. (Zie hiervoor de epiloog van Wim Sweers in het boek van Siebe Sevenster "Grondrecht innen voor milieu en basisinkomen")
Dat zou als muziek in de oren moeten klinken van elke belastingbetaler, en iedereen zou er tenminste over kunnen nadenken. Het betekent ook dat alle gebruik van grond op basis van een vorm van pacht wordt opgebracht, zodat een voldoende grote geldstroom van de gebruikers van de grond, naar rato van de sociaal-economische exploitatie, vloeit in de richting van de algemene middelen. Het zou dan wel eens zo kunnen zijn dat Pauline van de Ven een aldus geordende maatschappij alsnog ziet zitten en wellicht er een warm voorstandster van worden. Rick van de Ploeg gaf als Tweede Kamerlid voor de PvdA een mooi voorbeeld van de situatie in Hongkong en hoe daar grondbelasting heel goed werkt, dus ook in een puur kapitalistische maatschappij. Wat de hedendaagse Nederlandse georgisten betreft is grondrente alleen niet genoeg, want ook een belastingheffing op financieel vermogen blijft onmisbaar, met name vanwege de oprukkende globalisering onder WTO-vlag. En dat is vechten tegen de bierkaai.

donderdag 20 december 2007

Belasting

"Tax land values and you leave to production its full rewards, and you open to producers natural opportunities."

woensdag 19 december 2007

Paying for land and air

"In paying our rents here, we people of New York are paying not merely for the building accommodations. The great price we pay is for the use of the land-or the use of the air." (HG)

dinsdag 18 december 2007

De Christelijke grondslag van onze maatschappij

Joseph Fels was een rijke Amerikaan van Joodse afkomst, die geloofde in God en Christus. Hij was overtuigd dat het heelal een doelbewuste schepping is, waarin alles wordt geregeld door onveranderlijke wetten.; ook het maatschappelijk leven der mensen. Doch de mens met zijn vrije wil, in betrekkelijke zin, verkracht door zijn zelf gemaakte wetten en regelingen, de onveranderlijke natuurwetten voor het maatschappelijk leven, door de natuurgaven, welke het onvervreembaar gemeenschappelijk eigendom zijn van alle mensen, tot het uitsluitend bezit te maken van enkelen. Deze wetten zijn die welke de grond tot persoonlijk bezit verklaren.
Dat was de opvatting van Joseph Fels, nadat hij kennis had genomen van de Amerikaanse econoom en filosoof Henry George. Van dat ogenblik af was hij een trouw aanhanger van die leer en een vurig propagandist voor de verbreiding ervan. Overal ter wereld waar verenigingen werden opgericht voor de verbreiding van die leer , steunde hij die met belangrijke financiële bijdragen. In Amerika, in Engeland, in Denemarken, in Frankrijk, in Australië, overal kenden de aanhangers van Henry George de heer Joseph Fels en zijn belangeloze offervaardigheid voor hun propaganda.
Zijn gulheid was alom bekend. Hij baseerde zijn persoonlijke propaganda geheel op godsdienstige grondslag. Maar velen vergisten zich dat Fels een makkelijke “goede doelen gever” zou zijn. Nee hij vond dat het uitdragen van de leer van Christus het best kon geschieden door de leer van Henry George tot leven te laten komen in de wereld.

Uit een brief van Fels aan een zendelingenschool die om geld vraagt:

“Laat mij u meedelen wat ik “geloof”, dan kunnen we nagaan of, en zo ja, waarin we verschillen.
Ik geloof in het vaderschap van God en derhalve in de broederschap van mensen. Onder mensen versta ik “alle mensen”.
Ik geloof dat de Schepper een vrije gift heeft gegeven aan alle mensen, aan al Zijn kinderen en dat wij allen gelijke rechten hebben op het gebruiken van de aarde.
Ik geloof, dat het bevel: “In het zweet uws aanschijns zul ge uw brood eten”, noodzakelijk betekent: “Gij zult uw brood niet eten in het zweet des aanschijns van uw broeder”.
Ik geloof, dat allen die in ledigheid leven van de rijkdom, die door anderen is voortgebracht, die goddelijke wet verkrachten, aangezien zij hun brood eten in het zweet van huns broeders aanschijn.
Ik geloof dat geen enkel mens de macht de behoort om de rijkdom tot zich te nemen, die hij niet zelf heeft voortgebracht of verdiend, tenzij die hem vrijwillig wordt gegeven door degene, die hem heeft voortgebracht of verdiend.
Ik geloof dat de betekenis van “broederschap” is, dat de dienst van de een moet worden goedgemaakt een gelijkwaardige dienst van de ander.
Ik geloof dat het godslastering is te beweren of te veronderstellen, dat God sommige van Zijn kinderen veroordeelde tot hopeloze armoede, tot misdaad, gebrek en ellende, die het gevolg zijn van armoede en tegelijk anderen Zijner kinderen tot een leven van ledigheid en weelde heeft voorbestemd.
Ik geloof dat onvrijwillige armoede en onvrijwillige werkloosheid onnatuurlijke verschijnselen zijn, maar gevolgen zijn van het ontkennen der gelijke rechten van allen op het gebruiken der aarde, door sommigen, die daartoe wettelijk het recht hebben. Want de aarde is een gift van God aan alle mensen. Omdat het leven alleen kan worden onderhouden door het gebruik van goederen, welke door het toepassen van arbeidskracht ontstaan; tot het voortbrengen van goederen, alleen kan geschieden door het gebruiken van grond, of de voortbrengselen daarvan, geloof ik, dat elk mens ter wereld komt met het onvervreemdbaar goddelijk recht, om gebruik te maken van de aarde (de grond), zonder daarvoor verlof te vragen van, of iets te betalen aan een medemens, een ander kind van God.
Overal waar mensen samenleven heeft de grond een waarde, geheel verschillend van de waarde van andere dingen, welke door de arbeid worden voortgebracht. Omdat iemands arbeidskracht een gave is van God , is de rijkdom welke hij voorbrengt, zijn eigendom. Geen enkel mens en geen enkele verzameling van mensen heeft het recht om van die door hem voorgebrachte rijkdom een gedeelte in beslag te nemen.
Ik geloof dat alle waarde, die door de gemeenschap tot stand komt, aan de gemeenschap behoort, zoals de door de enkeling voortgebrachte rijkdom zijn eigendom is.
Om dat alles geloof ik, dat het fundamentele kwaad, de godlogende misdaad der maatschappij is, het onrechtvaardige systeem waardoor individuele personen gerechtigd zijn door de georganiseerde maatschappij geschapen grondwaarde in beslag te nemen, omdat daaruit voortvloeit, dat de georganiseerde maatschappij voor haar instandhouding, een deel van de persoonlijk voortgebrachte waarde in beslag moet nemen.

Ik gebruik al het geld dat ik bezit om mijn geloof te verbreiden, zo goed als ik kan. Ik gebruik het op de beste wijze die mij bekend is om te bevorderen dat de Hel der beschaving wordt afgebroken, waarin slechts gebrek is en vrees voor gebrek. Ik gebruik het om te doen de wil des Vaders, om op de bouwen de Broederschap der mensen, door aan elke broeder een gelijke levenskans te geven, omdat zij hebben en moeten kunnen toepassen, een gelijk recht op de gaven van God aan allen.
Politiek in zijn werkelijke betekenis, is de wetenschap van regeren. Is regeren iets dat los staat van godsdienst en rechtvaardigheid? Is rechtvaardig regeren niet gebaseerd op rechtvaardig handelen? Betwijfelt u het verband tussen belasting en rechtvaardigheid? Indien een regering een verschijnsel is in de natuurlijke ontwikkeling der maatschappij, dan staat het onbetwijfelbaar vast, dat Gods natuurwetten voorzien in wat een regering nodig heeft voor haar taak. Waar vinden we een schepsel in de wereld waarvoor niet het nodige voor zijn tijdelijk bestaan voor handen is? De voorziening in wat de regering nodig heeft ontstaat door de natuurlijke waardevermeerdering van de grond, die in de schatkist moet vloeien. Maar ons belastingstelsel is de meest pertinente ontkenning van Gods Vaderschap en de Broederschap van mensen. Allereerst wordt door de belastingen van de individuen genomen wat niet van de gemeenschap is. En dan wordt aan individuen toegestaan om voor zich te nemen, wat van de gemeenschap is. Dit alles komt hierop neer dat ons belastingstelsel het ene mens het recht geeft van een ander mens belasting te heffen. Is dat geen verkrachting van de natuurlijke en Goddelijke wet? Wordt hier enerzijds geen meedogenloze zelfzucht gekweekt en naakte armoede anderzijds? Ontstaan hierdoor niet miljonairs aan het ene eind en haveloze landlopers aan het andere? Heeft dit systeem geen Hel doen ontstaan midden in onze beschaving waarvan niemand zich een voorstelling van heeft kunnen maken?
Zou er een beter systeem gevonden kunnen worden om bij de mensen de indruk te vestigen dat God de Vader is van weinigen en de stiefvader van velen? Is zo’n toestand niet vernietigend voor het gevoel van Broederschap? Hoe zou het mogelijk zijn dat met zo’n toestand de massa der mensen kan gehoorzamen aan het gebod: “Hebt elkander lief!”.

w.g. Joseph Fels.

zaterdag 15 december 2007

Dr. Mc Glynn en Henry George

Indirect raakte Henry George in conflict met de katholieke kerk. Een priester die zijn leer betrok bij zijn prediking werd door de Paus himself in de ban gedaan. Jawel dezelfde Leo XIII met wie George in de clinch lag en wie hij een indrukwekkend antwoord schreef op zijn encycliek Rerum Novarum in 1891. Dat antwoord van een paar honderd pagina’s is in honderdduizenden exemplaren over de gehele wereld onder de naam: “Het vraagstuk van den Arbeid, Open brief aan Paus Leo XIII. Zowel het boek als de gehele encycliek zijn te lezen in de bibliotheek van Grondvest. Een verkorte weergave vindt u op www.grondvest.eu .

Toegezonden door de Robert Schalkenbauch Foundation te New York en vertaald:
We verplaatsen ons even naar de grote strijd die gevoerd is tussen een groot aanhanger van Henry George, de katholieke priester Dr. Edward Mc Glynn, en het Pausdom.
Edward Mc werd geboren in de First Street, op de Lower East Side van New York op 27 september 1837. Hij werd tot priester gewijd op 24 maart 1860 in de kerk van St. John Lateran, in Rome.
Kort na zijn wijding keerde hij naar New York terug, was in dienst van verschillende parochies, en werd in 1886 pastoor van St. Stephens.
Dr. Mc Glynn las “Vooruitgang en Armoede” geschreven door Henry George, in 1880. Hij vond er datgene in “waarnaar hij lang gezocht had en treurde, omdat hij het niet vond”.
Hij hield vaak een rede ter ondersteuning van de “grondhervorming”, zoals die verdedigd werd door Henry George en zijn dynamische persoonlijkheid en zijn wonderbare welsprekendheid boeiden de aandacht van grote menigten toehoorders. Zijn activiteit veroorzaakte al snel dat zijn geestelijke superieuren hem berispten omdat hij, naar zij beweerden datgene steunde wat “strijdig was met het Christelijk geloof en met de Katholieke leer”. Er werd hem verboden te spreken over grondbezit. Dr. Mc Glynn gehoorzaamde echter niet aan dit verbod en na verloop van tijd vaardigde Paul Leo XIII een beslissend en gebiedend bevel uit: Mc Glynn moest in Rome komen om te worden getuchtigd.
Dr. Mc Glynn ging niet naar Rome en excommunicatie volgde; hij werd in de ban gedaan.
Toen 6 jaar later Mgr. Satolli als speciale vertegenwoordiger van Zijne Heiligheid de Paus naar de Verenigde Staten kwam om onder andere de zaak van Mc. Glynn te onderzoeken, was de verbitterde stemming van het volk, veroorzaakt door het in de ban doen van de populaire priester, nog steeds niet geweken. Dr. Mc Glynn werd gevraagd een uitgebreide verklaring te schrijven over de filosofie, waarvoor hij de kansel had geofferd.
Het eenstemmig oordeel van Mgr. Satolli en de commissie van 5 theologen aan wie hij een verklaring voorlegde, luidde, dat in de grond-filosofie, die door Mr. Mc Glynn werd gepredikt, niets in strijd was met het Christelijk geloof of met de Katholieke kerk. Dit oordeel werd openbaar gemaakt door Mgr. Satolli aan de Katholieke Universiteit van Washington op 23 december 1892. Laat op de avond van die dag verklaarde Mgr. Satolli, die kort daarna de eerste Pauselijke gezant werd in de Verenigde Staten, aan de pers, dat Dr. Mc Glynn weer in zijn eer hersteld was, aangezien hij de Pauselijke vertegenwoordiger in zijn rechtszaak op alle punten had bevredigd.

(Die Mgr. Satolli had natuurlijk wel enige boter op zijn hoofd. De invloed van George werd groter alsmede zijn politieke macht. Satolli moest in het reine zien te komen met Mc Glynn om onbesproken zijn ambt als Pauselijk afgezant te kunnen aanvaarden.-red. Grondvest.)

vrijdag 14 december 2007

You shalt not steal

"Nor do we seek any 'futile and ridiculous equality.' We recognize, with you, that there must always be differences and inequalities. In so far as there are in conformity with the moral law, in so far as they do not violate the command, 'Thou shalt not steal,' we are content."

Read Henry George's Progress and Poverty online

donderdag 13 december 2007

Henry George Quote: Charity

Henry George Quote for Today,Thursday, December 13, 2007"Charity is indeed a noble and beautiful virtue, grateful to man and approved by God. But charity must be built on justice. It cannot supersede justice."
Read Henry George's Progress and Poverty online