zondag 23 december 2007

George door v.d. Ven/Brockhus

Door Pauline van de Ven
Opklikbare informatie aangebracht door en onder verantwoording van de SDN
AMSTERDAM - Een van de aardigste plaatsen voor het economisch debat is de internetsite van de Sociale Databank Nederland (SDN). Onder http://www.sdnl.nl staan artikelen van uiteenlopende auteurs en dito kwaliteit over een scala van onderwerpen. Voormalig werkgeversvoorzitter Alexander Rinnooy Kan staat er met wenken voor economische groei, rug aan rug met een oproerkraaier als wijlen Jaap van de Merwe met zijn ballade 'Voor hen maakt het geld, al is het stom, alles recht, al is het krom' en talrijk zijn de 'offerdiertjes der bankiertjes'.
Een krant is een meneer, zo wil het gezegde. Een website is een café, heb ik ontdekt. Het café van de SDN is er een de praktijk niet zou kunnen bestaan. In het leven van alledag zitten de mensen die hier worden samengebracht in verschillende compartimenten van dezelfde samenleving, opgeborgen in de veilige beslotenheid van hun eigen coupé's. We weten allemaal dat de trein langer is dan het stuk waar we zelf in zitten, maar hoe lang precies, en wie er allemaal in zitten, blijft vaag. Nu kijk je in bijna alle coupé's tegelijk. Vorige week sloeg de SDN een mijlpaal in de vorm van een eerste cd-rom waarop de hele chaos van drie jaar webdiscussie over economie, politiek, recht en milieu is samengebracht. Een mooi moment om achter het doek te kijken. Wat beweegt een paar mensen om gratis en voor niks een enorme databank op te zetten - met een hachée van onderwerpen voor en over rijp en groen, links en rechts, werkend en inactief?
Mijn belangstelling werd gewekt door de naam van Henry George, op wiens gedachtegoed de stichting zich, in de brief bij de cd-rom, zegt te baseren. Nu is Henry George een van de grootste rebellen uit de economische geschiedenis. Of beter gezegd: uit de politieke geschiedenis want net als Marx heeft hij weinig betekend voor de economie maar des te meer voor de politiek. Geboren in Philadelphia in 1839 monsterde hij als dertienjarig jongetje aan op een vrachtschip naar India, waar de kloof tussen arm en rijk blijvende indruk op hem maakte. Terug in de VS ergerde hij zich aan de wilde grondspeculatie bij de opkomst van het spoorwegnet. Het trof hem dat grondbezitters rustend rijk werden terwijl werknemers arm bleven.
Vechtjas
Hij vatte het plan op om de grond zo niet te onteigenen, dan toch volledig weg te belasten. Hij schreef daar pamfletten en boeken over die grote omzetten haalden en luide bijval en tegenstand oogstten. In onze tijd wordt hij herdacht als vechter tegen armoede binnen een kapitalistisch systeem. Hij wilde dat systeem niet omver gooien. Maar zijn hervormingen waren verstrekkend genoeg om te vrezen dat ze dat wel zouden doen, en dat het zonder geweld niet zou lukken.
Daarover schijnt George te hebben gezegd: "Als het nodig is oorlog te voeren, het zij zo. Nooit is een doel heiliger geweest!". Hij was fanatiek en radicaal. Je kunt George natuurlijk niet los zien van de tijd waarin hij heeft geleefd. Een evenwichtig krachtenveld tussen werknemers en werkgevers en tussen particulier en algemeen belang moest nog worden opgebouwd. De narigheid die George, en ook Marx, hebben gezien en meegemaakt George heeft op straat om eten moeten bedelen voor zijn gezin en ook Marx is doodarm geweest - maakt hun radicaliteit begrijpelijk en zelfs historisch noodzakelijk. Zonder de vechtlust van dat soort mensen had onze maatschappij er weinig fraai uitgezien.
Of het Georgeaanse gedachtegoed, waarin de onteigening van grond centraal staat, nog zo vruchtbaar is in een platte, tamelijk uitgebalanceerde maatschappij als Nederland nu, moet ieder maar voor zichzelf uitmaken. Zelf denk ik dat het eigendomsrecht vitaal is voor de manier waarop de westerse economie geordend is. Er blijft veel te wensen over maar de ordening zelf lijkt me, voor onze tijd en plaats in de geschiedenis, de best beschikbare.
Maar, het (heren)comité van aanbeveling - prof. dr S.W. Gouwenberg, prof. H.B. Kossen, mr. dr T. Holterman, en prof. J. Wiersma - voelt zich bij Henry George blijkbaar thuis. Waarom ook niet. Ieder heeft recht op zijn dromen over een betere samenleving. Die van de SDN zijn de mijne niet, maar de website biedt in ieder geval een prikkelende pluriformiteit die in dit eensgezinde moeras zeldzaam is geworden. En wat meer is, de instelling voldoet aan het mooie doel dat ze zich heeft gesteld. Ze bevordert de sociale samenhang in de maatschappij'. Daarvan ben ik nu wel overtuigd geraakt: de veelgehoorde vrees dat internet sociale tegenstellingen zou versterken is ongegrond. Het tegendeel is waar.
Commentaar R.M. Brockhus:
Pauline van de Ven heeft kennelijk niet begrepen dat het gaat om het blote eigendom van de grond en de exploitatie daarvan. Het economisch nut van grond, dat door de samenleving als geheel wordt gecreëerd, moet toekomen aan allen. Dat staat een vrije markt niet in de weg. Het enorme verschil in prijs tussen agrarische grond, ongerepte natuurgrond, bebouwde grond en industriegrond geeft aan dat de menselijke activiteiten op een stuk grond de economische waarde bepalen. George wilde de revenuen van grond niet laten toekomen aan een toevallige eigenaar of aan een speculant, maar aan de gemeenschap als geheel. Met de grondrente als opbrengst zou wat maatschappelijk wenselijk is betaald kunnen worden. Elke vorm van belasting op arbeid - zoals de loonbelasting, sociale premies, enz. - zouden kunnen worden afgeschaft. Zelfs de overheidsinvesteringen in de infrastructuur zouden bij geleidelijke invoering van de single-tax daarvan betaald kunnen worden. (Zie hiervoor de epiloog van Wim Sweers in het boek van Siebe Sevenster "Grondrecht innen voor milieu en basisinkomen")
Dat zou als muziek in de oren moeten klinken van elke belastingbetaler, en iedereen zou er tenminste over kunnen nadenken. Het betekent ook dat alle gebruik van grond op basis van een vorm van pacht wordt opgebracht, zodat een voldoende grote geldstroom van de gebruikers van de grond, naar rato van de sociaal-economische exploitatie, vloeit in de richting van de algemene middelen. Het zou dan wel eens zo kunnen zijn dat Pauline van de Ven een aldus geordende maatschappij alsnog ziet zitten en wellicht er een warm voorstandster van worden. Rick van de Ploeg gaf als Tweede Kamerlid voor de PvdA een mooi voorbeeld van de situatie in Hongkong en hoe daar grondbelasting heel goed werkt, dus ook in een puur kapitalistische maatschappij. Wat de hedendaagse Nederlandse georgisten betreft is grondrente alleen niet genoeg, want ook een belastingheffing op financieel vermogen blijft onmisbaar, met name vanwege de oprukkende globalisering onder WTO-vlag. En dat is vechten tegen de bierkaai.

donderdag 20 december 2007

Belasting

"Tax land values and you leave to production its full rewards, and you open to producers natural opportunities."

woensdag 19 december 2007

Paying for land and air

"In paying our rents here, we people of New York are paying not merely for the building accommodations. The great price we pay is for the use of the land-or the use of the air." (HG)

dinsdag 18 december 2007

De Christelijke grondslag van onze maatschappij

Joseph Fels was een rijke Amerikaan van Joodse afkomst, die geloofde in God en Christus. Hij was overtuigd dat het heelal een doelbewuste schepping is, waarin alles wordt geregeld door onveranderlijke wetten.; ook het maatschappelijk leven der mensen. Doch de mens met zijn vrije wil, in betrekkelijke zin, verkracht door zijn zelf gemaakte wetten en regelingen, de onveranderlijke natuurwetten voor het maatschappelijk leven, door de natuurgaven, welke het onvervreembaar gemeenschappelijk eigendom zijn van alle mensen, tot het uitsluitend bezit te maken van enkelen. Deze wetten zijn die welke de grond tot persoonlijk bezit verklaren.
Dat was de opvatting van Joseph Fels, nadat hij kennis had genomen van de Amerikaanse econoom en filosoof Henry George. Van dat ogenblik af was hij een trouw aanhanger van die leer en een vurig propagandist voor de verbreiding ervan. Overal ter wereld waar verenigingen werden opgericht voor de verbreiding van die leer , steunde hij die met belangrijke financiële bijdragen. In Amerika, in Engeland, in Denemarken, in Frankrijk, in Australië, overal kenden de aanhangers van Henry George de heer Joseph Fels en zijn belangeloze offervaardigheid voor hun propaganda.
Zijn gulheid was alom bekend. Hij baseerde zijn persoonlijke propaganda geheel op godsdienstige grondslag. Maar velen vergisten zich dat Fels een makkelijke “goede doelen gever” zou zijn. Nee hij vond dat het uitdragen van de leer van Christus het best kon geschieden door de leer van Henry George tot leven te laten komen in de wereld.

Uit een brief van Fels aan een zendelingenschool die om geld vraagt:

“Laat mij u meedelen wat ik “geloof”, dan kunnen we nagaan of, en zo ja, waarin we verschillen.
Ik geloof in het vaderschap van God en derhalve in de broederschap van mensen. Onder mensen versta ik “alle mensen”.
Ik geloof dat de Schepper een vrije gift heeft gegeven aan alle mensen, aan al Zijn kinderen en dat wij allen gelijke rechten hebben op het gebruiken van de aarde.
Ik geloof, dat het bevel: “In het zweet uws aanschijns zul ge uw brood eten”, noodzakelijk betekent: “Gij zult uw brood niet eten in het zweet des aanschijns van uw broeder”.
Ik geloof, dat allen die in ledigheid leven van de rijkdom, die door anderen is voortgebracht, die goddelijke wet verkrachten, aangezien zij hun brood eten in het zweet van huns broeders aanschijn.
Ik geloof dat geen enkel mens de macht de behoort om de rijkdom tot zich te nemen, die hij niet zelf heeft voortgebracht of verdiend, tenzij die hem vrijwillig wordt gegeven door degene, die hem heeft voortgebracht of verdiend.
Ik geloof dat de betekenis van “broederschap” is, dat de dienst van de een moet worden goedgemaakt een gelijkwaardige dienst van de ander.
Ik geloof dat het godslastering is te beweren of te veronderstellen, dat God sommige van Zijn kinderen veroordeelde tot hopeloze armoede, tot misdaad, gebrek en ellende, die het gevolg zijn van armoede en tegelijk anderen Zijner kinderen tot een leven van ledigheid en weelde heeft voorbestemd.
Ik geloof dat onvrijwillige armoede en onvrijwillige werkloosheid onnatuurlijke verschijnselen zijn, maar gevolgen zijn van het ontkennen der gelijke rechten van allen op het gebruiken der aarde, door sommigen, die daartoe wettelijk het recht hebben. Want de aarde is een gift van God aan alle mensen. Omdat het leven alleen kan worden onderhouden door het gebruik van goederen, welke door het toepassen van arbeidskracht ontstaan; tot het voortbrengen van goederen, alleen kan geschieden door het gebruiken van grond, of de voortbrengselen daarvan, geloof ik, dat elk mens ter wereld komt met het onvervreemdbaar goddelijk recht, om gebruik te maken van de aarde (de grond), zonder daarvoor verlof te vragen van, of iets te betalen aan een medemens, een ander kind van God.
Overal waar mensen samenleven heeft de grond een waarde, geheel verschillend van de waarde van andere dingen, welke door de arbeid worden voortgebracht. Omdat iemands arbeidskracht een gave is van God , is de rijkdom welke hij voorbrengt, zijn eigendom. Geen enkel mens en geen enkele verzameling van mensen heeft het recht om van die door hem voorgebrachte rijkdom een gedeelte in beslag te nemen.
Ik geloof dat alle waarde, die door de gemeenschap tot stand komt, aan de gemeenschap behoort, zoals de door de enkeling voortgebrachte rijkdom zijn eigendom is.
Om dat alles geloof ik, dat het fundamentele kwaad, de godlogende misdaad der maatschappij is, het onrechtvaardige systeem waardoor individuele personen gerechtigd zijn door de georganiseerde maatschappij geschapen grondwaarde in beslag te nemen, omdat daaruit voortvloeit, dat de georganiseerde maatschappij voor haar instandhouding, een deel van de persoonlijk voortgebrachte waarde in beslag moet nemen.

Ik gebruik al het geld dat ik bezit om mijn geloof te verbreiden, zo goed als ik kan. Ik gebruik het op de beste wijze die mij bekend is om te bevorderen dat de Hel der beschaving wordt afgebroken, waarin slechts gebrek is en vrees voor gebrek. Ik gebruik het om te doen de wil des Vaders, om op de bouwen de Broederschap der mensen, door aan elke broeder een gelijke levenskans te geven, omdat zij hebben en moeten kunnen toepassen, een gelijk recht op de gaven van God aan allen.
Politiek in zijn werkelijke betekenis, is de wetenschap van regeren. Is regeren iets dat los staat van godsdienst en rechtvaardigheid? Is rechtvaardig regeren niet gebaseerd op rechtvaardig handelen? Betwijfelt u het verband tussen belasting en rechtvaardigheid? Indien een regering een verschijnsel is in de natuurlijke ontwikkeling der maatschappij, dan staat het onbetwijfelbaar vast, dat Gods natuurwetten voorzien in wat een regering nodig heeft voor haar taak. Waar vinden we een schepsel in de wereld waarvoor niet het nodige voor zijn tijdelijk bestaan voor handen is? De voorziening in wat de regering nodig heeft ontstaat door de natuurlijke waardevermeerdering van de grond, die in de schatkist moet vloeien. Maar ons belastingstelsel is de meest pertinente ontkenning van Gods Vaderschap en de Broederschap van mensen. Allereerst wordt door de belastingen van de individuen genomen wat niet van de gemeenschap is. En dan wordt aan individuen toegestaan om voor zich te nemen, wat van de gemeenschap is. Dit alles komt hierop neer dat ons belastingstelsel het ene mens het recht geeft van een ander mens belasting te heffen. Is dat geen verkrachting van de natuurlijke en Goddelijke wet? Wordt hier enerzijds geen meedogenloze zelfzucht gekweekt en naakte armoede anderzijds? Ontstaan hierdoor niet miljonairs aan het ene eind en haveloze landlopers aan het andere? Heeft dit systeem geen Hel doen ontstaan midden in onze beschaving waarvan niemand zich een voorstelling van heeft kunnen maken?
Zou er een beter systeem gevonden kunnen worden om bij de mensen de indruk te vestigen dat God de Vader is van weinigen en de stiefvader van velen? Is zo’n toestand niet vernietigend voor het gevoel van Broederschap? Hoe zou het mogelijk zijn dat met zo’n toestand de massa der mensen kan gehoorzamen aan het gebod: “Hebt elkander lief!”.

w.g. Joseph Fels.

zaterdag 15 december 2007

Dr. Mc Glynn en Henry George

Indirect raakte Henry George in conflict met de katholieke kerk. Een priester die zijn leer betrok bij zijn prediking werd door de Paus himself in de ban gedaan. Jawel dezelfde Leo XIII met wie George in de clinch lag en wie hij een indrukwekkend antwoord schreef op zijn encycliek Rerum Novarum in 1891. Dat antwoord van een paar honderd pagina’s is in honderdduizenden exemplaren over de gehele wereld onder de naam: “Het vraagstuk van den Arbeid, Open brief aan Paus Leo XIII. Zowel het boek als de gehele encycliek zijn te lezen in de bibliotheek van Grondvest. Een verkorte weergave vindt u op www.grondvest.eu .

Toegezonden door de Robert Schalkenbauch Foundation te New York en vertaald:
We verplaatsen ons even naar de grote strijd die gevoerd is tussen een groot aanhanger van Henry George, de katholieke priester Dr. Edward Mc Glynn, en het Pausdom.
Edward Mc werd geboren in de First Street, op de Lower East Side van New York op 27 september 1837. Hij werd tot priester gewijd op 24 maart 1860 in de kerk van St. John Lateran, in Rome.
Kort na zijn wijding keerde hij naar New York terug, was in dienst van verschillende parochies, en werd in 1886 pastoor van St. Stephens.
Dr. Mc Glynn las “Vooruitgang en Armoede” geschreven door Henry George, in 1880. Hij vond er datgene in “waarnaar hij lang gezocht had en treurde, omdat hij het niet vond”.
Hij hield vaak een rede ter ondersteuning van de “grondhervorming”, zoals die verdedigd werd door Henry George en zijn dynamische persoonlijkheid en zijn wonderbare welsprekendheid boeiden de aandacht van grote menigten toehoorders. Zijn activiteit veroorzaakte al snel dat zijn geestelijke superieuren hem berispten omdat hij, naar zij beweerden datgene steunde wat “strijdig was met het Christelijk geloof en met de Katholieke leer”. Er werd hem verboden te spreken over grondbezit. Dr. Mc Glynn gehoorzaamde echter niet aan dit verbod en na verloop van tijd vaardigde Paul Leo XIII een beslissend en gebiedend bevel uit: Mc Glynn moest in Rome komen om te worden getuchtigd.
Dr. Mc Glynn ging niet naar Rome en excommunicatie volgde; hij werd in de ban gedaan.
Toen 6 jaar later Mgr. Satolli als speciale vertegenwoordiger van Zijne Heiligheid de Paus naar de Verenigde Staten kwam om onder andere de zaak van Mc. Glynn te onderzoeken, was de verbitterde stemming van het volk, veroorzaakt door het in de ban doen van de populaire priester, nog steeds niet geweken. Dr. Mc Glynn werd gevraagd een uitgebreide verklaring te schrijven over de filosofie, waarvoor hij de kansel had geofferd.
Het eenstemmig oordeel van Mgr. Satolli en de commissie van 5 theologen aan wie hij een verklaring voorlegde, luidde, dat in de grond-filosofie, die door Mr. Mc Glynn werd gepredikt, niets in strijd was met het Christelijk geloof of met de Katholieke kerk. Dit oordeel werd openbaar gemaakt door Mgr. Satolli aan de Katholieke Universiteit van Washington op 23 december 1892. Laat op de avond van die dag verklaarde Mgr. Satolli, die kort daarna de eerste Pauselijke gezant werd in de Verenigde Staten, aan de pers, dat Dr. Mc Glynn weer in zijn eer hersteld was, aangezien hij de Pauselijke vertegenwoordiger in zijn rechtszaak op alle punten had bevredigd.

(Die Mgr. Satolli had natuurlijk wel enige boter op zijn hoofd. De invloed van George werd groter alsmede zijn politieke macht. Satolli moest in het reine zien te komen met Mc Glynn om onbesproken zijn ambt als Pauselijk afgezant te kunnen aanvaarden.-red. Grondvest.)

vrijdag 14 december 2007

You shalt not steal

"Nor do we seek any 'futile and ridiculous equality.' We recognize, with you, that there must always be differences and inequalities. In so far as there are in conformity with the moral law, in so far as they do not violate the command, 'Thou shalt not steal,' we are content."

Read Henry George's Progress and Poverty online

donderdag 13 december 2007

Henry George Quote: Charity

Henry George Quote for Today,Thursday, December 13, 2007"Charity is indeed a noble and beautiful virtue, grateful to man and approved by God. But charity must be built on justice. It cannot supersede justice."
Read Henry George's Progress and Poverty online

Henry George

Henry George (econoom)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Henry George (Philadelphia, 2 september 1839 – ?New York City, 29 oktober 1897) was een Amerikaans politiek econoom. George is vooral bekend om zijn kritiek op particuliere grondeigendom.
George werd in Philadelphia in de Verenigde Staten geboren. Na de lagere school monsterde hij aan als scheepsjongen en maakte een reis om de wereld, waarbij hij onder meer Europa en Australië bezocht. Hij werkte als drukker, zeeman, goudzoeker, winkelbediende, weger, journalist en als inspecteur van gasmeters, veelal in San Francisco. Hoewel hij aan den lijve ondervond wat armoede is, werd hij pas bij een bezoek aan New York in 1869 gegrepen door het raadsel van gelijktijdig toenemende rijkdom en armoede. Hij nam zich toen ernstig voor de oorzaak te vinden van de groeiende kloof tussen rijk en arm. In zijn vrije tijd las hij de werken van zijn grote voorgangers Adam Smith, David Ricardo, John Stuart Mill en anderen. In 1879 voltooide hij Progress and Poverty, met als ondertitel 'Een onderzoek naar de oorzaken van economische depressies en het toenemen van armoede met het toenemen van rijkdom'. Het boek werd een ware bestseller; het werd in zeer veel talen vertaald, en in de 25 jaar na het verschijnen werden meer dan twee miljoen exemplaren verkocht. George werd beroemd en populair, maar kreeg ook veel kritiek van tegenstanders. Karl Marx viel hem scherp aan, omdat hij diens ideeën over een tegenstelling tussen kapitaal en arbeid ontkende. George hield vol, schreef nog een aantal andere boeken en stierf in 1897, midden in een verkiezingscampagne voor het burgemeesterschap van New York, waarvoor hij kandidaat was gesteld.

[bewerk] Externe links
Progress and Poverty op het web:
The Henry George Institute
The Robert Schalkenbach Foundation
Vooruitgang en armoede dl. 1 (pdf)

woensdag 12 december 2007

De ethische positie van Henry George

Henry George was een gelovig christen. Hij behoorde tot de 'Episcopal Church', het Amerikaanse lid van de familie van der Anglicaanse kerken. Zijn ethisch denken is ook door de traditie van deze kerken gestempeld. Een grote rol speelt daarin, evenals in de Rooms-katholieke kerk, de zogenaamde natuurrechtgedachte. Deze gedachte komt kort gezegd op het volgende neer: Er bestaat een met de geschapen menselijke natuur meegegeven besef van wat rechtvaardig en onrechtvaardig is. Via de menselijke rede kan men inzicht krijgen in deze natuurlijke zedelijkheid. Alle mensen, ongeacht hun verschillende geloofsovertuigingen zijn op dit natuurrecht aanspreekbaar.
Het positieve recht, neergelegd in wetten, gewoonten en instellingen, moet gemeten worden met de maatstaf van de rechtvaardigheid van het natuurrecht. Deze voor anglicanen en rooms-katholieken gemeenschappelijke natuurrechtgedachte maakte het voor Henry George ook mogelijk om in een lange open brief te reageren op de beroemde sociale encycliek van Paus LEO XIII in 1891, 'Rerum Novarum'.
Hoewel George in zijn hoofdwerk over "Vooruitgang en Armoede" ook duidelijk zijn ethische opvattingen tot uiting brengt, vinden we zijn ethische positie heel expliciet in deze open brief, die samen met de tekst van de pauselijke encycliek en nog enkele belangrijke bijdragen van met George's gedachten sporende katholieke geestelijken, vele malen heruitgegeven is onder de titel: 'The condition of labor'(= de situatie van de arbeid).
Tegenover de socialistische aanvallen op het privaatbezit (van de productiemiddelen) verdedigde de Paus op grond van het natuurrecht de particuliere eigendom. Ook George is geen tegenstander van de particuliere eigendom, ook niet van het privaatbezit van productiemiddelen, maar hij is van mening, dat de Paus te ongenuanceerd alle eigendom over één kam scheert. Er is een tijd geweest, dat men met een beroep op eigendomsrecht ook het bezit van slaven en het recht om slaven te kopen en te verkopen als een onaantastbare sociale instelling beschouwde. Nu (anno 1991) zal geen zinnig mens dat meer doen.
Niet alle eigendom is natuurrechtelijke, ethisch gerechtvaardigde eigendom. Zou men daarom niet wat voorzichtiger moeten omgaan met het proclameren van een onaantastbaar monopolie van eigendom van grond? Wat is eigenlijk de (natuur)rechtsgrond van eigendom? Bij de beantwoording van deze waag sluit George zich aan bij de Engelse filosoof John Locke.
Ook Locke redeneert natuurrechtelijk: de natuurrechtelijke basis van eigendom is "het recht van de mens op zichzelf, op het gebruik van zijn eigen vermogens, op het genieten van de vruchten van zijn eigen inspanningen - zoals een mens aan zichzelf toebehoort, zo behoort zijn concrete arbeid aan hemzelf".
Deze gedachte wordt door George uitgewerkt. Grond is geen product van menselijke inspanning of arbeid. We hebben recht van eigendom op door ons gevangen vis, maar niet op de niet door ons geproduceerde oceaan, recht op de met behulp van een door ons maakte windmolen gecreëerd energie, maar niet op de wind. De wind kunnen we niet verkopen of het gebruik ervan aan anderen verbieden.
Zon, zee, lucht, grond zijn de eeuwen door voortdurende gaven van God aan alle generaties van mensen, aan allen ten gebruike geschonken, maar door niemand voor zich alleen met uitsluiting van anderen te claimen als privaat bezit. De grond is aan de mensheid, niet aan een enkel mens geschonken. Zij behoort natuurrechtelijk gesproken allereerst toe aan de menselijke gemeenschap. Die gemeenschap is dus ethisch gerechtigd om het bezit van grond aan voorwaarden te binden.
Het is moreel moeilijk (volgens George eigenlijk moreel onmogelijk) om belasting te heffen op de vruchten van menselijke arbeid. Maar het is moreel vanzelfsprekend, dat de gemeenschap betaling vraagt voor het bezit en gebruik van grond. Immens de waarde van grond is een sociaal productresultaat van de aanwezigheid van bevolking, publieke vraag, overheidsdiensten en samenvoeging van de activiteiten van individuen in een gegeven gebied.
In een heel korte formule vatte George deze gedachten samen in de volgende zin: "the taking by the oommunity for the use of the oommunity of the value which is the creation of the oommunity" (de gemeenschap eist voor gebruik door de gemeenschap de waarde op, die door die gemeenschap is geschapen). Uitvoerig komt hij er ook in de open bief aan de Paus op terug: "Neem Rome, of Parijs, of Londen, of New Vork, of Melbourne. Overweeg de enorme waard. van grond in zulke steden in vergelijking met de waarde van grond in spaarzaam bevolkte streken in dezelfde landen.
Waaraan is deze waarde te danken? Is het niet te danken aan de dichtheid en activiteit van de bevolkingen van die steden; aan de veroorzakers zelf van enorme openbare uitgaven voor straten, leidingen, publieke gebouwen en al die zaken die nodig zijn voor gezondheid, bewoonbaarheid, faciliteiten en veiligheid van die grote steden?
Zie hoe, met de groei van zulke steden het enige dat voortdurend in waarde toeneemt, de grond is; hoe het openen van wegen, het aanleggen van spoorwegen, het tot stand brengen van publieke verbeteringen de waarde van de grond doet stijgen. Is het niet duidelijk, dat hier een natuurlijke wet aan het werk is, een tendens, die door de Schepper gewild is? Kan het iets anders betekenen dan dat Hij, die de Staat als de georganiseerde gemeenschap instelde met zijn behoeften, in de waarden die zich aan de grond hechten, ook de middelen heeft geschonken om in de behoeften van de gemeenschap te voorzien?"
Het was voor George geen religieuze versiering, maar diepe ernst, dat hij de Schepper en het natuurrecht in zijn betoog betrok. Daarvoor nog een interessante aanhaling: "De hervorming die wij voorstaan, heeft gelijk alle echte hervormingen, zowel een economische als een ethische kant. Er zijn inderdaad heel wat 'single-tax voorstanders', die onze plannen vanuit een puur fiscaal gezichtspunt bekijken. Maar voor diegenen die denken zoals ik, is de ethische kant het belangrijkste"
Er was naast die in oorsprong en ook in het denken van George's theologische school van het natuurrechtelijke denken nog een andere invloedrijke ethische school, die van het utilisme. De voorstanders hiervan redeneerden als volgt: Alle mensen zoeken in het leven een overwicht van lust over onlust. Hun wat magere sociaal-ethische formule was het gebed om te streven naar 'het grootste geluk (groot in termen van het genoemde netto-overschot aan lust boven onlust) voor het grootste aantal mensen'. Niet uit motieven van rechtvaardigheid of sociale sympathie, maar uit 'welbegrepen eigenbelang' moest men ook met belangen van anderen rekening houden.
Henry George distantieert zich van deze school en hoopt daarvoor ook bij de Paus begrip te vinden: "Het komt ons voor, dat de welzijn bevorderende en verrijkende revolutie waarop wij mikken een te grote aangelegenheid is om volbracht te worden op basis van het 'welbegrepen eigenbelang' (intelligent self-interest) en door niets minder dan een religieus bewustzijn kan worden uitgevoerd..
Dit is het tribunaal, waarvan Uwe Heiligheid de meest verheven vertegenwoordiger is. Een direct antwoord heeft George nooit ontvangen van Paus LEO XIII. Maar waarschijnlijk wel een indirect antwoord. In 1886 werd Dr. Edward Mc. Glynn, pastoor van de St. Stephen's church in New York gewaarschuwd door aartsbisschop Corrigan om zijn relaties met Henry George te verbreken. Ondanks deze waarschuwing verscheen Mc. Glynn op een openbaar georganiseerde bijeenkomst ter ondersteuning van George's kandidatuur voor het burgemeesterschap in New York. In juli 1887 werd hij officieel ontheven van zijn pastoraat en in de ban gedaan. In 1892 kondigde een pauselijk gedelegeerde het herstel van Mc. Glynn in zijn priesterlijke functies aan, nadat een commissie van de katholieke universiteit verklaard had, dat Mc. Glynn's opvattingen over grondeigendom niets bevatten, dat strijdig was met de katholieke leer.
Henry George constateerde verheugd, dat "de encycliek van nu af niet meer opgevat moet worden als een afwijzing van de 'single tax', maar als een afwijzing van de groteske karikatuur, die ervan in het begin aan de Paus was gepresenteerd . George's ethiek is een sociale ethiek. Hij verwerpt het verregaande individualisme van in termen van Darwin's 'Survival of the fittest' denkende en handelende liberale kapitalisten evenals dat van de anarchisten. Hij erkent, dat de mens als sociaal wezen beter gehonoreerd wordt door het socialisme, maar verschilt met hen van mening over de afschaffing van het privaatbezit van de productiemiddelen. Dit moet volgens hem leiden tot een almacht van de Staat, die dan het individu zal verdrukken.
In de hedendaagse theologie en wijsgerige ethiek speelt het natuurrechtelijke denken niet meer die overwegende rol als in de tijd van Henry George. Maar zijn argumentatie over het recht van de gemeenschap op de grondwaarden blijft ijzersterk en kan ook in de context geplaatst worden van bijvoorbeeld een meer hedendaagse verantwoordelijkheidsethiek.

dinsdag 11 december 2007

Plunderen door middel van handel

De hierna volgende tekst is een samenvatting door Gilbert de Bruycker van het boek “Cooperative Capitalism: A Blueprint for Global Peace and Prosperity” geschreven door de Georgist J.W. Smith. De samenvatting werd vertaald door Bram Snoek. Het boek is te zien en te bestellen op www.amazon.com. Bram Snoek, kenner van de werken van de ziener Edward Bellamy, tijdgenoot van Henry George vervolgt de vertaling met een ‘Bellamyaans commentaar’.
Tekst
Hoe is het mogelijk dat onze economieprofessoren de 6de wiskunde stap misten die de grondslag vormt van plunderen door handel dat op zijn beurt weer leidde tot de aanslag in New York op het World Trade Centrum 9 september 2001. Hoe is het mogelijk dat de economische historici de verbinding misten tussen plunderen door handel zoals geschetst in de klassieken betreffende de middeleeuwen (ofschoon die frase niet wordt gebruikt) en de hedendaagse vrije handel? Onze militaire macht is er tegenwoordig voor de zelfde doeleinden als de roofgroepen van de stadsstaten van Europa 800 jaren geleden; om hulpbronnen te controleren en het welvaartsproductieproces te controleren.
Waarom ontkennen dezelfde economische historici dat Amerika’s grondleggers wisten dat Engeland Amerika plunderde door middel van handel, de oorlog uitvochten van 1812 om de last van plunderen door middel van handel op hen te vermijden, de markten van de nieuwe naties en gevoelige industrie beschermde, en Amerika welvarend werd?
Waarom keert Amerika zich dan om en legt het dezelfde plundering door middel van handel op zwakke naties dat Engeland haar trachtte op te leggen? Al deze vragen zijn (er) omdat wij niet de vrije gedachte hebben die aan ons in Amerika verteld wordt. We hebben het beste propagandasysteem dat de wereld ooit gekend heeft. Propaganda werkt door controle over wat gedacht wordt in academies en over wat er wordt gezegd in de media. Ja, deze professoren, en de media kunnen zeggen wat zij willen, maar degenen die buiten de gepermitteerde parameters van het debat stappen worden snel naar de marge gedwongen en niet gehoord door de meerderheid.
Het is Amerika’s buitenlandse politiek (gekopieerd van de oude imperialistische staten van Europa) die de wereld verarmd. Elimineer de verspilling van de oorlogen (de minste van de drie grote verspillingen) wier doel het is de hulpbronnen en het welvaartsproductieproces te controleren. Elimineer de verspilling van monopolies binnenin het kapitalisme (de op twee na grootste verspilling) en elimineer de verspilling van kapitaal, vernietigend kapitaal ( de grootste verspilling van allemaal) en economische efficiency zal gelijk toenemen met de uitvinding van geld, de drukpers en elektriciteit. Er zijn genoeg hulpbronnen op deze Aarde uitgebannen en kwaliteit van leven voor allen kan in 50 jaren verkregen worden. En de machtsmakelaars weten dit zeer goed; zij keren terug naar samenwerkend kapitalisme, telkens wanneer bondgenootschappen nodig zijn om de doorbraak naar vrijheid van anderen te onderdrukken.
Hoofdstuk 1:
Onze samenvatting van de huidige wereld die iedereen begrijpt in 30 minuten is hoofdstuk 1 van het Economisch Democratisch Beschouwen. Dit:: Jullie zijn in Amerika één eenheid per uur aan het produceren en worden 10 dollar per uur betaald. Ik produceer in Indonesië één eenheid per uur en betaal 1 dollar per uur. We produceren hetzelfde, maar we hebben een tienmaal groter betalingsverschil. We ontkennen monopolie patentkosten, die alleen het verschil voortbrengen en prijzen deze dingen aan de arbeidskosten voor de productie. (Kapitaal is alleen opgeslagen arbeid dus alle gerechtvaardigde kosten zijn arbeidskosten.)
Ik moet 10 uren werken om één van jullie eenheden te kopen. In dezelfde 10 uren innen jullie 100 dollars en kun je 100 van mijn eenheden kopen. Het verschil in terug gehouden welvaart is niet rechtlijnig, maar het is exponentieel (hoge betaling gescheiden door de lage betaling in het kwadraat). Als jij je deze rekensom herinnert is de koopkracht de sleutel die verkregen is in dezelfde tijdspanne door gelijke productieve arbeid die producten produceert voor de handel tussen landen. Als de goed betaalde natie tweemaal betaald is [dan] dat van de laag betaalde natie, in directe handel tussen hen, hoopt de goed betaalde natie vier eenheden van weelde op en de laag betaalde natie hoopt 1 eenheid van weelde op. Viermaal het betalingsverschil voor gelijke productieve arbeid, het hoog betaalde land houdt 25 dollar vast en het laag betaalde land 1 dollar. Bij twintig maal betalingsverschil houdt het hoog betaalde land 400 dollar vast, terwijl het laag betaalde land 1 dollar vast houdt. De zesde graad wiskunde is de eerste van de drie fundamenten van het plunderen door handel.
Hoofdstuk 2:
De oorsprong van plunderen door handel, alle welvaart wordt voortgebracht uit hulpbronnen. Er waren geen hulpbronnen binnen de ommuurde steden (vrije steden) van Europa, 800 jaren geleden. Alle hulpbronnen (timmerhout, wol, erts) waren in het buitengebied. Wanneer de lijfeigenen naar de stad kwamen en de weefgetouwen zagen, gevulde vaten, leer om gereedschap te maken, smederijen, enz (primitieve industriële hoofdstad) zeiden zij, “Dat kunnen wij (ook) doen.” En terug naar hun dorpen gingen zij hun eigen industriële gereedschappen produceren. Wat gebeurt er nu met de stad? Dit is hun levenswijze en naar beneden gaan zij.
Precies zoals de klassieken van de middeleeuwen (Heckscher, Pirenne, Polanyi) leren wij dat “gedurende 700 tot 800 jaren lang de steden roofbenden uitzonden om de primitieve industriële hoofdstad van het binnenland te vernietigen en hen te dwingen om hun hulpbronnen aan de stad te verkopen.” Deze stadsstaten werden landen; deze landen werden keizerrijken; en de militairen van de huidige imperialistische centra van kapitaal zijn er voor hetzelfde doel als deze rooffeesten 800 jaren geleden; om de hulpbronnen te controleren en om het welvaart productieproces te controleren.
Waar zijn Japan’s hulpbronnen? Waar zijn Hong Kong’s hulpbronnen? Waar zijn Taiwan’s hulpbronnen? Waar zijn Zuid-Korea’s hulpbronnen? En waar zijn Europa’s hulpbronnen? Zij consumeren veertien maal meer dan de hulpbronnen die binnen hun grenzen liggen? Deze hulpbronnen bevinden zich primair in de verarmde wereld en worden nagejaagd voor een fractie van hun echte waarde. Deze eenvoudige economische geschiedenis van de klassieke steden is het tweede fundament van plunderen door handel.
Hoofdstuk drie:
Geen enkel land ontwikkelde zich onder Adam Smith vrije handel. Alle succesvol ontwikkelde landen deden (het) zo onder de principes van Friedrich List’s (1841) klassieker ‘Het nationale systeem van politieke economie’. In de introductie van dat boek legt List uit hoe de Engelsman William Pitt (aan) Adam Smith de vrije handel over de wereld toestopte. Structurele regelingen, opgelegd aan zwakke naties, juist het tegenover gestelde zijnde van het beleid waarin succesvolle naties zich ontwikkelden, bleken de imperialistische naties het plan van William Pitt te dragen om de wereldhandel te controleren door Adam Smith’s vrije handel (echte gecontroleerde handel). “Dus als (men) de verarmde wereld dit kan laten geloven leveren zij uit eigen vrije wil hun weelde uit aan de imperialistische centra en is een leger niet nodig.”
Natuurlijk is de strijdmacht er om allen te dwingen die zich zouden willen terugtrekken. Amerika’s grondleggers zijn onze primaire bronnen voor het derde fundament voor plunderen door middel van handel (blz. 39). Zij zijn degenen die William Pitt’s pogingen negeren om Adam Smith’s Amerika vrije handel op te leggen. Het zijn zij die Amerika’s aanbiedingsindustrieën en markten beschermden en het is door deze gemeenschappelijke gevoelsslimheden dat Amerika welvarend werd. Omdat wij dit fundament bouwden op deze verborgen, onbenoemde, en genegeerde economische geschiedenis kunnen we nu beweringen doen die anderen niet kunnen doen. Zij hebben niet het platform om vanaf te spreken.
De hedendaagse economie is gebouwd op plunderen door middel van handel. Het is op dit punt (20 tot 30 minuten van gesprek) dat onze lezer/ luisteraar duidelijk de oorzaken van oorlogen en armoede begrijpt en zij instinctief begrijpen hoe dit te corrigeren. Maar het boek verschaft meer grondslagen. Ooit werden deze monopolies beschermd door oorlogvoering, economische oorlogvoering, toegedekte oorlogvoering en open oorlogvoering. Het is opgegeven individualiteit. Competitie, en persoonlijke rechten worden niet alleen beschermd, zij zijn verstrengeld en economische doeltreffendheid neemt gelijkmatig toe met de uitvinding van geld, de drukpers, en elektriciteit. De gemiddelde levensstandaard per arbeidsuur in de welvarende imperialistische centra zou worden verdubbeld en de Algemene Nationale Armoede zou dalen met de helft.
Die 50% daling in Algemene Nationale Armoede meet de vroeger verspilde arbeid en kapitaal als het geld dat door deze monopolies in de zakken vloeide van hen die niet produceerden. Door het aantonen van de verkwisting van oorlogen, de verspillende monopolies, en de verspilling van kapitaal dat kapitaal vernietigt (de grootste verkwister van allemaal), tonen we aan dat er ruim voldoende op deze Aarde is voor allen. Alles wat de imperialistische naties te doen hebben is zijn wie ze zeggen dat ze zijn en doen wat ze zeggen ook doen en deze wereld zal snel vreedzaam worden, armoede zal geëlimineerd worden in 10 jaren, en de wereld zal ontwikkeld worden tot een dragend niveau voor een kwalitatief leven voor allen binnen 50 jaren. Het bovengenoemde is het hart van het verhaal.
Hoofdstuk 6:
Maar hoofdstuk 6, dat uitlegt hoe een vrije natie met vrijheid van meningsuiting en vrije pers gepropagandeerd is (dit systeem van plunderen door middel van handel beschermende), staat dus alleen.
Hoofdstuk 26:
We voelen [dat] hoofdstuk 26, de geschiedenis van het geld en hoe simpel het zou zijn om naar eerlijk geld te herstructureren, ook alleen staat en eenvoudig te begrijpen was. Als een voorbeeld van hoe eenvoudig deze uitleggingen zijn zullen we hoofdstuk 13 samenvatten.
Hoofdstuk 13:
Landbouw: Waar zou Amerika zijn als een machtige natie haar boeren dagelijks subsidieerde (zoals de V.S. doet) en te goedkoop hun tarwe, koren, sojabonen, katoen verkocht, en de vleesboeren? Waarom zouden de boeren kapot gaan, de machinefabrieken kapot gaan, gehele gemeenschappen uiteen vallen, en dit zou veel, zelfs alle industrieën laten ineenstorten. Dit is wat er gebeurt als we onder de prijs van die andere boeren verkopen of ons graan weggeven aan deze landen. Hetzelfde blijft waar voor andere consumentenproducten. De vermenigvuldigingsfactor is de gezondheid van de economie en de vermenigvuldigingsfactor keert om als een land zijn boeren of industrieën onderverkocht worden door andere naties, [door] hoog gesubsidieerde producenten.
Veertien jaren geleden rekende deze auteur (J.W. Smith, met een postdoctoraal in politieke economie en heeft deze concepten op conferenties in 6 landen gepresenteerd) uit hoe snel de wereld zou worden gekapitaliseerd tot een dragend niveau en (waarbij) armoede geëlimineerd is binnen 10 jaren en de wereld ontwikkeld kan worden tot een dragend niveau voor de kwaliteit van leven voor allen in 50 jaren. Het is geen zaak van niet weten wat te doen. We weten precies wat we moeten doen. Het probleem is (dat) de wereld’s handelswegen verbonden zijn aan dat eeuwenoude systeem van plunderen door middel van handel, en de machtsmakelaars (die goede mensen zijn zoals u en ik) geen kunnen uitweg zien.
Dit boek toont de uitweg en (zijnde als de meerderheid van deze leiders die ook goede mensen zijn). Eens wordt de algemene kennis, veel van deze machtsmakelaars willen daarvoor instaan. We hebben keer op keer bewezen (door gesprekken of door het lezen van deze samenvatting) dat de fundamenten kunnen worden begrepen in 30 minuten (deze samenvatting). Deze boeken zijn voor beiden academici en leken intellectuelen. Als het volk opstaat en de weg toont zullen de leiders volgen. Dus al in gebruik in (het) wereldconflict en armoede vragen wij groepen om steun en richting om dit in de wereld te zetten. Dank u.
Gilbert De Bruycker

maandag 10 december 2007

Grondvest in eigen gebouw in Zevenaar

George Archief naar Zevenaar
Maatschappelijke beweging met kritiek op grondpolitiek vestigt zich in 'Ons Genoegen'
ZEVENAAR – Het landelijke Henry George Archief komt in Zevenaar. De stichting Grondvest, voortgekomen uit de Georgisten-vereniging, is inmiddels medehuurder van het gebouw van postduivenhoudersvereniging 'Ons Genoegen' aan de Dahliastraat. In 2008 hopen voorzitter Wim Sweers en secretaris Paul Freriks (tevens raadslid voor Sociaal Zevenaar) het instituut te kunnen openen. In het instituut worden lezingen, cursussen en economielessen gegegeven volgens de visie van Henry George ( 1839-1897). George was een Amerikaans-politieke econoom die bekend werd door zijn kritiek op particulier grondeigendom.
De stichting Grondvest van Sweers en Freriks heeft een aanhang van honderd ware Georgisten in Nederland. „Maar we hebben een adressenbestand van achthonderd”, zegt Sweers. Een politieke partij voor Georgisten bestaat niet. Sweers: „Met pijn in mijn hart stem ik de laatste jaren SP. Wat ik op het socialisme tegen heb, is de verplichte solidariteit naar de onderkant van de samenleving. Het socialisme maakt van de maatschappij een eenheidsworst en dat is niet natuurlijk, want we zijn allemaal verschillend. Het Georgisme geeft ruimte aan het individu. Arbeid moet worden beloond en niet alleen het kapitaal”.
„Als je elk jaar de belasting op bezit met 1 procent verhoogt, is iemand in honderd jaar van zijn bezit af”, vult Freriks aan. „Dat doet misschien een beetje pijn, maar als je een heerlijk omeletje wilt maken, moet je er ook een eitje voor tikken.” Naar de praktijk toe vertaald zijn Sweers en Freriks tegen grondverkoop in de nieuwe Zevenaarse woonwijk Groot Holthuizen. Ze willen alles verpachten. En ze zijn ervoor om een radicale ecotax in te voeren. Freriks: „Het is toch een regelrechte schande dat in onze supermarkten appels uit Nieuw-Zeeland worden verkocht, terwijl ze die ook kunnen afnemen van een boer in Groessen. Dit is een enorme verspilling van energie. De producent moet je heel zwaar belasten.”
De stichting Grondvest wil de lokale belastingen handhaven en heel veel andere afschaffen. Sweers: „Zoals de loon- en inkomstenbelasting, de ondernemingsbelasting, de premie volksverzekering voor AOW en WAO en de studiefinanciering. Geef de mensen een basisinkomen, dan is ook de bijstand niet meer nodig.”
Stichting Grondvest geeft volgend jaar lezingen en economielessen in het gebouw van de duivenmelkers. De stichting draagt de visie uit van Henry George.
Conferentiegebouw en archief: Dahliastraat naast nr. 1, Zevenaar (Gld.)Redactieadres: Stichting GrondvestGasthuislaan 22 6883 JD Velp

Henry George, 1839-1879

Henry George

De profeet van San Francisco

Citaat
Bij de beschrijving van de verdelingswetten in de officiële economi-sche standaardwerken ontbreekt geheel een onderlinge verhouding. Er zit geen samenhang in, evenmin als wederkerige afhankelijkheid.
Vandaar dat twee ervan niet goed zijn begrepen, namelijk de wet van het arbeidsloon en de wet van de kapitaalrente. Laat mij daarom zelf de verdelingswetten opsporen, volgens welke de arbeidsopbrengst wordt verdeeld tussen: grond, arbeid en kapitaal. Het begrip winst, waardoor vele economen in verwarring zijn gebracht, kunnen we bij ons onderzoek buiten beschouwing laten. Want wat winst wordt genoemd behoort óf bij arbeid, óf bij kapitaal, en is dus geen aparte factor.

Commentaar
Waar blijven we nu met ons moderne streven naar winst-maximalisering als zelfstandige zaak?

Citaat
Arbeid is de actieve productiefactor. Omdat aan de grond alle stoffen moeten worden ontleend die door arbeidskracht moeten worden omgevormd tot gebruiksvoorwerpen, tot rijkdom, is de grond in de natuurlijke orde van belangrijkheid de eerste factor; daarna volgt de arbeid en als laatste het kapitaal.

Commentaar
Jezus, zij ook reeds de arbeider is zijn loon waard in Lucas 10:7 35).

Citaat
Pacht verricht geen enkele hulp of dienst bij het voortbrengen van rijkdom, maar vertegenwoordigt de macht om een deel der productie op te eisen. Pacht is een monopolie-winst.

Commentaar
Dat monopolie behoort echter wel de mensheid als collectief toe!

Citaat
Een normaal mens wil niet in dienst van een ander werken tegen een geringere beloning dan hij kan verdienen door voor zichzelf te werken.

Citaat
Drie factoren werken samen aan het voortbrengen van rijkdom: grond, arbeid en kapitaal. Drie partijen verdelen de voortgebrachte rijkdom: grondeigenaren, arbeiders en kapitaalbezitters.
Als nu, ondanks vermeerdering van de rijksdom, de arbei-ders en de kapitaalbezitters niet méér ontvangen, dan is het duidelijk, dat het meerdere ten deel valt aan de grondeigenaren.

Commentaar
Dit is dan onrechtmatig, want de grond hoort hen niet toe, immers zij maakten die niet. Zij hebben het zich ooit in en ver verleden toegeëigend en dus gestolen en het doorgeven daarvan aan latere generaties geeft die geen recht. De waardevermeerdering van eigen huizen, tot we er met z’n allen bij neervallen, al dan niet met de grond, is ook een gevolg van deze onrechtmatige speculatiewinst op de grond.

Citaat
Door de meeste mensen wordt nog steeds verondersteld, dat er een belangenstrijd bestaat tussen kapitaal en arbeid. Maar in werkelijk-heid bestaat er een tegenstelling tussen arbeid en kapitaal enerzijds en het innen van pacht door particulieren anderzijds.

Commentaar
Hier gaat dus het verhaal van Engels, Karl Marx en Lenin onderuit, het ging in werkelijkheid niet om het kapitaal en dus bestreden zij de verkeerde vijand, het kapitaal dus, maar liet de grondspeculanten met rust, omdat zij dat niet doorhadden. Dat schoot uiteindelijk dus niet op en de communistische revolutie strandde.

Citaat
De invloed der grondspeculatie kan niet worden verontachtzaamd als men het pachtverschijnsel grondig wil beoordelen. Grondspeculatie bevor-dert het stijgen van de pacht en verkleind de beloningen van arbeid en kapitaal.
Zij heeft grote invloed in opkomende, nieuwe landen, waar zij reeds vroegtijdig de ziekteverschijnselen der oude landen doet ontstaan: algemene armoede en misdaad op een nog maar gedeeltelijk benutte bodem.

Commentaar
Toe-eigening (occupatie) omdat het ogenschijnlijk van niemand is, is diefstal van de gemeenschap als geheel.

Citaat
De grondspeculatie, die tot gevolg heeft dat arbeidsloon en kapitaalrente worden verkleind, moet worden beschouwd als de hoofd-oorzaak der steeds terugkerende inzinkingen van de industrie. Elk beschaafd land en alle beschaafde landen samen staan daaraan in toenemende mate bloot.

Commentaar
Hoe meer bevolking hoe schaarser de grond en hoe meer grondspeculatie en dus ook economische inzinkingen aan de ene kant en prijsstijgingen van huizen aan de andere kant. Dat gaat dus ook steeds verder uit elkaar, totdat de woonkosten niet meer op te brengen zijn en dan dus velen die op straat zwerven en weer revolutie.

Citaat
Grond is de bron van alle rijkdom. Als de arbeidskracht de noodzakelijke behoeften niet kan bevredigen, dan kan dit met zekerheid worden toegeschreven aan het feit, dat zij geen toegang heeft tot de grond.

Citaat
Als de arbeidsopbrengst vermeerdert, gaat ook de pacht omhoog. Wel ontstaat er dan vermeerdering van de rijkdom, wat we vooruitgang noemen, maar de arbeid kan de vruchten van de vooruitgang niet oogsten, omdat de stijgende pacht het eigendom is van particulieren.

Commentaar
Anders gezegd, zo komen we er dus nooit, omdat de grond in particu-liere handen is en geen collectief eigendom van de gemeenschap als geheel.

Citaat
De wijdverbreide sociale misstanden, die overal de mensen neerdrukken temidden van een voortgaande beschaving, ontstaan door een groot, fundamenteel onrecht: Het in beslag nemen van de grond door sómmigen, die zich daarvoor de bron toe-eigenen waaruit allen moeten bestaan.

Citaat
Onze veel bezongen en hoog geprezen vrijheid sluit slavernij in zich. Zolang het persoonlijke grondeigendom in de huidige vorm (particuliere inning van pacht) wordt erkend, zijn ‘onafhankelijkheidsverklaringen’, ‘bevrijdingswetten’ en ‘verklaringen van de rechten van de mens’ vruchteloos.

Citaat
Ten slotte zegt hij daarvan: Er kan worden geconstateerd, dat zover het ons vergund is in de geschiedenis terug te blikken, overal de oorspronkelijke opvatting heerste, dat de grond ge-meenschappelijk eigendom is van alle mensen en dat het persoonlijke grondeigendom overal is ontstaan als gevolg van GEWELD, ONDERDRUKKING en BEDROG.


Conclusies

Alle grondeigendom voert terug op de in bezitneming en daarna verer-ving of verkoop. Die overdracht verleent echter geen recht aan de voormalige diefstal van de gemeenschap, het legaliseert de diefstal niet.
Aan dit alles moet dus een einde komen. Aan een willekeurige staat kunnen we dit niet overlaten en dus moet het collectief wereldwijd tegelijkertijd gebeuren, dat is ook de Grote Omwenteling van Edward Bellamy. Het gebrek aan éénheid en centraal leiderschap om het ook te doen is onze zwakte. We kunnen ook stellen dat we daarop zitten te wachten, al hebben we het zelf, collectief gezien, niet door. Slechts onder een één-wereldregering zal dit mogelijk zijn. Edward Bellamy waarschuwde er echter voor dat het dan ook simpel is om de wereldmacht in één keer over te nemen, je hoeft immers maar één hoofd af te hakken.